woensdag 28 januari 2015

STOLPERSTEINE VENESTRAAT: woensdagmiddag 25 maart 2015

UITNODIGING en OPROEP

Op woensdagmiddag 25 maart zullen in de VENESTRAAT in ZWOLLE veertien Stolpersteine van de kunstenaar Günther Demnig ceremonieel worden onthuld voor evenzovele uit hun woonplaatsen in de Venestraat weggevoerde en in de Holocaust vermoorde Joodse medebewoners.

Wij hebben ons zeer ingespannen om nazaten op te sporen om die bij deze ceremonie te betrekken. Hans Davidson en Marc Wijnberg zijn verwanten van vermoorde Joodse medebewoners uit de Venestraat en zij steeds op de hoogte gesteld van de vorderingen tot de productie van Demnigs Stolpersteine. Zij zullen 25 maart aanwezig zijn.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

EMIL en OTTO WEIHL

Maar op zoek naar levende familieleden van Emil en Otto Weihl, is het nog steeds niet gelukt om Efrat Rishworth te vinden. Zij is de kleindochter van Emil, dochter van zijn dochter Ilse Lotte Rishworth - Weihl. Efrath woont denkelijk in Engeland en is de dochter van Ilse en haar eerste man Tom Rishworth. 

Ilse en ook haar zusje Mirjam Lotte Steinhardt - Weihl, hebben de oorlog overleefd en hebben met name Emil Weihl, hun vader, en hun broer Otto Albert Weihl overleefd. 
Emil en Otto woonden het laatst in pension bij de familie Van der Lippe in de Venestraat op nummer 27a, het hoekhuis met de Hertenstraat. 
Mirjam woonde in 2003 in Tel Aviv, getrouwd met ene Steinhardt. Of zij kinderen kregen, is mij niet bekend.
Ik hoop nog steeds dat het lukt om Efrat Rishworth op tijd te bereiken. 
Naspeuringen om een spoor van Mirjam Steinhardt-Weihl te vinden, zijn eerder al tevergeefs geweest. Ik begin er zelfs aan te twijfelen of de bron die ik heb gebruikt om Mirjam als zusje van Ilse en Otto 'in te lijven' wel betrouwbaar is.
In een boekje vanAnja Listmann 'Beinahe vergessen. Jüdisches Leben in Bad Salzschlirf' (z.j., Hünfeld) waarin de familie wordt beschreven, komt geen Mirjam Weihl voor.

Op 26 december 2018 ontving ik de volgende e-mail, die een einde maakt aan de verwarring over een eventuele dochter/zus Mirjam:

Hi

I was doing some research on my family & came across your blogposts of 2015 where you research Emil and Otto Weihl. In one of your posts you mention a search for Efrat Rishworth. She was my mother & died in 2005. I know very little of her family background so it has been really interesting to see your blog. I was wondering if you had any particular family interest or if it is just by chance because Emil & Otto lived in Holland? My mother was actually adopted by Tom Rishworth, her biological father was another German who was living in Palestine & who was actually my grandmother’s first husband.

I am not sure if you have any specific interest in this line of research but if you are I have a few details to complete the picture. For example you mention (& later doubt) that my grandmother Ilse had a sister, she didn’t, just her brother Otto. Also Tom was her second husband.

I have really enjoyed learning a bit more about my family, if you have links with anyone I would be grateful to hear of these.

Thank you


Karen (Pratt)




In de stad Bückeburg in Duitsland liggen trouwens drie Stolpersteine voor de familie Weihl: voor Emil, voor Otto en Ilse. Die stenen liggen voor Schulstrasse 1 waar Emil het Kaufhaus Weihl dreef en waar Otto magazijnbediende was. Men heeft hier een blamerende fout gemaakt door op de steen voor Emil en Otto 'uberlebt' te zetten. Inmiddels zijn er nieuwe, correcte stenen geplaatst naar aanleiding van mijn contatstering van de vergissing..
Ilse is in 1934 naar Palestina geëmigreerd omdat het na Hitlers machtsovername onmogelijk was rechten te gaan studeren. Zij trouwde met een man, Tom Rishworth die gevangenis officier was in Noord-Rhodesië. Via Zuid-Afrika is Ilse in Engeland terecht gekomen en daar in 2003 overleden.


boven de zonneluifel op de winkel rechts leest men Kaufhaus Weihl
Bückeburg behoort tot de meest antisemitische steden van Duitsland, krijgt men de indruk uit haar geschiedenis. In voorgaande eeuwen waren de joden steeds al tweederangsburgers die ernstig in hun bewegingsvrijheid en economische activiteit beperkt werden, en in sommige perioden mochten zij zich helemaal niet in Bückeburg vestigen. Maar na de machtsovername door de NSDAP van Hitler liep men in Búckeburg fanatiek op alle anti-joodse wetten vooruit. Ondanks de burgemeester en zijn vrouw die haar inkopen bij Emil Weihl bleef doen ondanks alle boycots. 
Dit is de tekst die ik vond:

Der Bückeburger Bürgermeister Karl Wiehe, der, was die antisemitischen Maßnahmen anging, Distanz zu den Nationalsozialisten hielt, wurde 1935 seines Amtes enthoben; Grund dafür war, dass sich Familienmitglieder beim Ausverkauf der jüdischen Kaufhauses Weihl beteiligt hatten. Nachdem dies in der Presse bekannt gemacht worden war, organisierte die NSDAP eine „spontane“ Kundgebung gegen den seit 1912 amtierenden Bürgermeister. Hauptverantwortlicher für die Hetzkampagnen gegen Karl Wiehe war der NSDAP-Abgeordnete und Zeitungsredakteur Adolf Manns, der bald eine führende Rolle in Schaumburg spielte. Nachfolger Karl Wiehes im Bürgermeisteramt wurde dann der fanatische Antisemit Albert Friehe.
 Den vorläufigen Höhepunkt der Verfolgungsmaßnahmen bildeten die gewaltsamen Vorgänge der Reichspogromnacht, die in Bückeburg mit leichter zeitlicher Verzögerung einsetzten. In der Nacht vom 10./11.November 1938 wurde der Betsaal der Synagoge in Brand gesteckt; nach einer Stunde ließ man das Feuer ‚kontrolliert ausgehen’. Bereits Tage zuvor war es hier schon zu Verwüstungen gekommen. Wohnungen jüdischer Familien waren in Bückeburg von Zerstörungen allerdings nicht betroffen. Das Synagogengebäude wurde wenige Jahre später von der Stadt erworben, danach diente es der Wehrmacht als Schulungsgebäude der Heeresmusikschule. (...) 
Ab Sommer 1939 mussten die jüdischen Bürger Bückeburgs ihre Wohnungen verlassen und wurden in „Judenquartiere“ zwangseingewiesen. Solche „Judenhäuser“ befanden sich in der Obertorstraße 6, der Langen Straße 54 und der Bahnhofstraße 33 bzw. dem Synagogengebäude.  
"Um die Abwanderung der Juden in Bückeburg mit allen Mitteln zu beschleunigen, erscheint es mir geboten, die Juden zu zwingen, diesen (ihren) Grundbesitz zu veräußern.” Wer nicht in die Emigration entkommen konnte, wurde von den im Dezember 1941 beginnenden Deportationen erfasst. 



Dit is niet de zaak van Emil Weihl maar had het kunnen zijn.
een beroemde foto van de boycot uit Bielefeld


Jaap Hagendoorn, voorzitter stichting Stolpersteine Zwolle, tekent bij het bovenstaande aan dat ook in de Nederlanden tijdens de Republiek (de periode vóór 1795), de Joden vaak beperkingen werden opgelegd en tweederangsburgers waren. Kortheidshalve verwijs ik naar deze website: http://www.jhm.nl/cultuur-en-geschiedenis/nederland/inleiding  
 -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

FAMILIE BROEKMAN - ROZEBOOM - RUDELSHEIM

Wij zouden ook heel graag zien dat één of meer nazaten van de familie Broekman - Rozeboom het leggen en onthullen van de vijf Stolpersteine voor Venestraat 2 bijwoont. 
Het herenhuis Venestraat 2 is na de deportatie van de familie bewoond door de familie Van Schubert - de Wilde. Rie de Wilde had daar haar kapsalon. In 1954 heeft de familie van Schubert het huis gekocht van de de erven van Frauke (Frieda) Rozeboom, mevrouw Broekman - Rozeboom.

Frauke had twee zusjes, Sara Rozeboom en Charlotta Rozeboom. Charlotta is ook vermoord, samen met haar enig kind Leo, maar haar man Herman Izaak Meijer, apotheker te Zwijndrecht, heeft de oorlog overleefd maar is inmiddels overleden. 
Sara was getrouwd met Jacob Zadok Blok en heeft de oorlog overleefd; Jacob Zadok niet.
Jacob Zadoks zoon heeft in 1982 in het Auschwitz Bulletin zijn vader herdacht in een prachtige beschrijving van zijn indrukwekkende bezoek aan Mauthausen waar zijn vader werd vermoord.
Vorig jaar is ook hij die in 1954 de familie vertegenwoodigde bij de verkoop van Frauke Rozebooms huis, gestorven. 
Zijn zoon, Bob Zadok Blok, zal 25 maart aanwezig zijn om de stenen te onthullen voor zijn oudtante en haar kinderen, zijn achterneefjes.  
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

SAMUEL (SALLY) HERZ en OLGA ALICE HERZ - LINDE

Nog moeilijker is het om nazaten van Sally Samuel (of Solomon) Herz en zijn vrouw Olga Alice Linde (1872) te vinden. 
Samuel en Olga vrouw woonden eveneens in het pension van de familie Van der Lippe in de Venestraat op nummer 27a. Vermoedelijk kwamen zij uit Berlijn, waar ook hun broer Joseph woonde, die getrouwd was met Elsbeth Linde. Twee broers getrouwd met twee zusjes. 
Joseph had er bloeiende houthandel. Elsbeth en hij kwamen om in Treblinka. Vóór hun laatste huis in Berlijn-Zehlendorf liggen 'hun' Stolpersteine.

Joseph Herz, broer van Solomon / Samuel

Yad Vashem bevestigt mij in november 2018 dat Sally Samuel en Olga Alice inderdaad uit Berlijn kwamen. Lang woonden zij in de Schlüterstrasse 57-59, later in de Maffeistrasse, de Essenerstrasse 10 (1936) en de Dircksenstrasse 6 (1938). 

(Op pagina 488 van het Gedenkbuch Berlins wordt  Herz, Olga Alice, geb. Linde ge. am 25.10.1972 in Berlin; Charlottenburg; Emigration in die Niederlande, Zwolle; Todesort: Auschwitz; für tot erklärt" genoemd, maar Sally Samuel niet. Todesort Auschwitz is ook onjuist. Zoals ook de gegevens voor broer Joseph en hun zoon William onjuist zijn. Trouwens diezelfde fouten zijn onveranderd overgenomen in het Gedenkbuch Opfer der Verfolgung der Juden unter der nationalsozialistischen Gewaltherrschaft in Deutschland 1933-1945, Band II G-K, 2006)

Nagekomen
Herz woonde in 1936 in de Essenerstrasse 10 en in 1938 was hij verhuisd naar de Dircksenstrasse, nummer 6.
Hun dochter Marian was volgens het Berliner Adressbuch Plakatzeichner ofwel Zeichnerin. In een Amerikaanse bron Designer.



Zij waren al stokoud toen zij op de vlucht sloegen voor de vervolging in Duitsland. Uit Zwolse archieven blijkt dat zij pas op 10 oktober 1940 naar Nederland zouden zijn gekomen, eerst naar Velsen. Dat hij verbleef in Velsen  wordt waarschijnlijk verklaard door dat zijn zoon William na zijn 'Ausbürgerung' in Duitsland, in IJmuiden een export visrokerij was begonnen. Dat Samuel en Olga pas in oktober 1940 door de Nederlandse Vreemdelingendienst geregistreerd werden, zou te maken kunnen hebben met de omstandigheid dat hij daarvóór bij het gezin van William inwoonde. 
In Velsen blijven Samuel en Olga in elk geval niet lang en dan komen zij naar Zwolle. Eerst hebben zij nog onderdak op de Thorbeckegracht 50a maar dan al gauw in de Venestraat op nummer 27a.  Twee jaar hebben zij in de Venestraat gewoond en op hun tachtigste zijn zij gedeporteerd en vermoord.
"Het echtpaar Samuel Herz en Olga Alice Linde wordt op 24-3-1943 om 18.30 uur ingesloten in het politiebureau te Zwolle. Als reden voor arrestatie staat vermeld: 'joden'. Op 25-3-1943 om 9.00 uur worden beiden naar Westerbork getransporteerd. Samuel heeft bij arrestatie f. 1,19 in bezit, Olga f. 1,11."
Bron: Historisch Centrum Overijssel, Politiearchief Zwolle, inv.nr. 56, nrs 716-717.
Met aanvulling van Yad Vashem: "transferred to Sobibor on 30 March 1943"

Samuel en Olga kregen drie kinderen: William Herz (1898), Charlotte Herz  (1902) en Marianne Herz (1914). Alle drie zijn zij overleden. Van drie kleinkinderen heb ik alleen hun naam kunnen achterhalen.
De kinderen.
Charlotte Herz is getrouwd met Gunter Lewy (1901-1985), van beroep Kaufman. Zij heeft de oorlog overleefd en is overleden in 1985. Over haar weet ik verder niets anders dan dat zij (een poos) in Courbevoie, niet ver van Parijs hebben gewoond. Gunter overleed in Frankfurt. Waren zij teruggekeerd naar Duitsland? In 1960 woonden zij in Frankrijk.

Marianne Herz trouwde met Werner Hans Spencer Kaiser en met hem kreeg zij twee kinderen. Spencer en Roy zijn derhalve kleinkinderen van Samuel en Olga Herz. 
Marianne is in 1993 overleden. Over haar leven en waar ik Spencer en Roy zou moeten zoeken weet ik niets. Het Australische adres van Marianne is eenigszins raadselachtig als men daarop probeert te googlen: Sandy Cone Rutland Ave. Ranelagh Mount Chuga, Victoria.  

Een gecompliceerd verhaal is dat van William Herz, getrouwd met Hanna Guttmann. Ik neem letterlijk de tekst over die ik vond op de website 
http://oud-schoonebeek.nl/index.php/de-oorlog/335-het-verzet-in-drenthe

"Joods echtpaar
Het verzet en de gemeente Wymbritseradeel (Sneek) zaten na de oorlog in de maag met het grafopschrift voor het geliquideerde joodse echtpaar William Herz en Hanna Guttmann. Omdat aan de dochter was meegedeeld dat haar ouders door de Duitsers waren gedood, stelde zij de tekst 'Beiden onbarmhartig door de nazi's op weg naar Westerbork doodgeschoten wegens hun Israelitisch geloof op 30-1-1944' vast.
Een leugen om bestwil, die in 1983 door Jack Kooistra werd ontdekt. Bij dit ondezoek kwam aan het licht dat dominee Lourens Touwen uit Makkum aan de Franeker marechaussee Gerben Oppewal en een tweede verzetsman vroeg om een joods echtpaar te liquideren. Op het postkantoor van Franeker had een medewerker van het verzet een brief van het paar aan de Ortskommandant onderschept. daarin noemde zij een paar namen van belangrijke verzetsmensen. Omdat het duidelijk als joods herkenbare stel ondanks diverse waarschuwingen regelmatig op straat liep en dit levensgevaarlijke gedrag ook bedreigend was voor verzetslieden, werd besloten hen te elimineren.
Kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was het echtpaar vanuit Duitsland in IJmuiden terechtgekomen. Daarna dreven zij een vishandel in Amersfoort. Toen de jodenvervolging begon, dook het gezin onder in Friesland. Dominee Touwen had dit geregeld. Op den duur werd het voor het gastgezin te zwaar, mede omdat Herz niet gemakkelijk in de omgang was. In een andere plaats werd een nieuw onderdak gevonden, maar ook daar liep het spaak. Op 30 januari 1944 is het echtpaar Herz-Guttmann noodgedwongen door het verzet omgebracht."

Wat een tragiek. De dochter heeft de dood van haar ouders aan Yad Vashem gemeld precies zoals het hierboven geformuleerde grafschrift vertelt. Nog steeds leest men dat zo in de registers van Yad Vashem.
In Amersfoort liggen in de Langestraat twee zwart marmeren herinneringsstenen (geen Stolpersteine) voor de voormalige viswinkel van William Herz op nr. 54. De tekst van de Amersfoortse stichting op het internet leest alsof William en Hanna in Groningen door het verzet zijn vermoord.

Een latere tekst met dezelfde strekking, luidt: 
William Herz werd geboren op 11 januari 1898 in Aken. Van beroep was hij viskoopman en hij was getrouwd met Hanna Guttmann. Hun dochter heette Sylvia Minna. Zij waren vanwege de pogroms Duitsland ontvlucht en konden in Nederland dus geen paspoort aanvragen. Zij woonden achtereenvolgens in IJmuiden en Amersfoort. Toen in Nederland de Jodenvervolging begon, zijn ze ondergedoken. Aanvankelijk werd het gezin gesplitst en verbleef Hanna in Makkum. Later zaten ze gedrieën op een bovenkamer in Pingjum. Voor het gastgezin werd de belasting van drie onderduikers echter te zwaar en de ouders werden ondergebracht op twee verschillende adressen in Tzum. Sylvia bleef in Pingjum; een koerier onderhield de contacten tussen de ouders en hun dochter. Het echtpaar werd om verschillende redenen een steeds grotere belasting. William en Hanna werden steeds moeilijker in de omgang, veroorzaakt door de langdurige eenzame opsluiting en tegen de afspraken in vertoonden zij zich geregeld op straat. Dat bracht het verzet in gevaar. Er werd een brief van Herz onderschept die was gericht aan de in Franeker gestationeerde Ortskommandant, waarin hij de namen vermeldde van een aantal belangrijke verzetsmensen. Op grond daarvan werd het noodzakelijk geacht om het paar te liquideren en dat is ook gebeurd. Beiden werden op 3 februari 1944 op de gemeentelijke begraafplaats in Sneek begraven. Dochter Sylvia, die in eerste instantie naar Israël en daarna naar de Verenigde Staten vertrok, heeft dat nooit geweten. Aan haar werd verteld dat haar ouders door de Duitsers waren gedood. Zij liet in 1958 een grafsteen plaatsen met het opschrift: “Beide onbarmhartig door de nazi’s, op weg naar Westerbork doodgeschoten wegens hun Israëlitisch geloof.” Hun dochter – Sylvia Minna Herz – die de oorlog dus overleefde, trouwde met Raphael Zaphir en overleed in het jaar 2000..


De opgave van Williams en Hanna's dochter is waarschijnlijk in het Hebreeuws gedaan en overgezet naar ons schrift. Daarin heet de dochter Silvia Tzaper.
Ik kan haar, het derde kleinkind van Samuel en Olga Herz jammergenoeg niet vinden. Tzaper lijkt geen bestaande familienaam; het zal in elk geval de naamsaanduiding van haar echtgenoot zijn. En inderdaad het gaat om Sylvia Minna Zaphir - Herz, geboren in Berlijn in 1924 en gestorven in Denver, in 2000. En zo loopt het spoor -wrang gezegd- dood. Want ook haar dochter Edit Chasman - Zaphir (1959 - 2003) is overleden. 

Bij wijze van voetnoot om duidelijk te maken hoe fragiel sommige inlichtingen zijn vermeld ik nog dat in de opgave van de moord op Hanna Guttmann in de registers van Yad Vashem staat dat zij gedurende de oorlog woonde in Berlijn, geëmigreerd is naar België en in Westerbork is omgekomen.  Misschien had Hanna gestudeerd, want deze (vreemde) opgave komt uit een gedenkboek van de Freie Universität Berlin.

De familie Herz woonde in Schneidemühl, dat nu in Polen ligt en Pila heet. De familie woonde in de Grosse Kirchenstrasse 9 en denkelijk had vader Abraham daar, tegenover de kerk, een Geschäft. Solomon (die hier steeds Samuel heet) had twee broers: Joseph (1866) en William. Joseph is in Treblinka omgekomen, voor hem ligt in Berlijn een Stolperstein. Daarnaast de steen voor zijn vrouw Elsbeth (1875), die als gezegd een zusje was van Alice Olga Herz-Linde.



Ook deze stad is nu onherkenbaar.

George Gideon van der Lippe (1893)  was op 1 april 1939 een banketbakkerij begonnen op de hoek van de Venestraat en de Hertenstraat. Hij kwam uit Den Haag en was getrouwd met Anna van Heems (1900). Zij hadden een dochter (1928) Elisabeth en een zoon George. Op een goed moment is hij naast die bakkerij een pension begonnen. Toen hij in 1958 zijn banketbakkerij beëindigde heeft hij zijn pension nog even voortgezet tot zijn laatste gasten waren vertrokken.
Dochter Elisabeth heb ik in 2014 voor de deur van dit karakteristieke hoekpand samen met haar zoon getroffen. Haar geheugen was dusdanig afgebrokkeld dat zij zich nauwelijks herinnerde dat haar ouders hier in een pension hadden gehad. De oude heer en mevrouw Herz was een "treurig stel" geweest, wist zij nog wel.





-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

MAX HOLLÄNDER en META HOLLÄNDER - KATZ

Max (Israel) Holländer (1877, Dahl) en zijn vrouw Meta (Sara) Holländer - Katz (1872, Vacha) staan ingeschreven in de Venestraat 6 vanaf 31 mei 1941. Zij genieten de gastvrijheid van de dames Wolff en Guilliams die optreden als pensionhoudster. Max is dan dus 65 en Meta 70 jaar.
Zij woonden vóór de oorlog in Duitsland in de wijk Schildesche van Bielefeld, Grünstrasze . In 1939 kwamen zij naar Nederland, naar Zwolle. Zij trokken in op Koestraat 16 en verhuisden in 1941 naar de Venestraat. In een lijst van door joodse Zwollenaren ingeleverde radiotoestellen, komt Max Holländer op 21 april 1941 op de Groeneweg 25 voor: met 'een door de P.T.T. verzegeld toestel'. Hij woont daar niet lang. 
De Holländers kwamen mogelijk naar Zwolle op recommandatie van de familie Danneboom -Katz die daar aan de Groeneweg woonde. Selma (Dannebaum -) Katz was het zusje van Meta (Holländer -) Katz. 


in Bielefeld woonden Max en Meta in de Grünstraat 26, in Zwolle Groenestraat 25


Danneboom had een grote lompen-, huiden- en metalenhandel aan de Deventerstraat (= Karnebeekstraat), waar nu het parkeerterrein is van het ziekenhuis. 
Het is me nog niet duidelijk welk beroep Max precies uitoefende ('Kaufman' op de ene plaats 'ohne Beruf' op een andere). In elk geval kregen zij geen kinderen. 

Zij komen als kinderloos echtpaar voor in de duitse Exil literatuurgeschiedenis. Max is namelijk de broer van Hermine (Liepmann -) Holländer, de moeder van de auteur Heinz Liepmann. Heinz wordt jong wees en als moeder Hermine in 1919 overleden is wordt Heinz in Bielefeld opgenomen door zijn oom en tante Max en Meta. Vermoedelijk wonen die in een groot huis in de Grünstraat, nummer 26. In het adresboek uit die tijd is dat althans de enige Max Holländer.
Maar dat heeft hij (of zijn oom en tante) niet lang volgehouden (1918 - 1921), schrijft de biografie van Liepmann. Maar misschien is hij nog wel op bezoek geweest bij oom en tante in Zwolle. Zijn werk werd namelijk hier ook uitgegeven. 
Een interessant verhaal over hem wordt verteld door Frijda: 
http://www.crescas.nl/site/blog/webcolumnfrijda/irooz/Heinz-Liepmann-bestraft/
En lees ook dit opmerkelijk verhaal:
arrestatie van Liepmann in Nederland voor belediging bevriend staatshoofd

Voor het werk van  Heinz Liepmann zie deze website:
http://www.nibis.de/~la7/Heinz/Biographie/biographie.html


In 1929 komt de eerste roman van Liepmann uit: Nächte eines alten Kindes. Dit sterk autobiografisch werk is in het Engels, Frans en Nederlands vertaald. De Nederlandse titel is Rijpende jeugd: Nächte eines alten Kindes. Gen enkele openbare bibliotheek heeft het en op dit moment biedt ook geen enkel antiquariaat het boek te koop aan. Alleen in te zien in nota bene de leeszaal van de bibliotheek in Leipzig (ja, de Nederlandse vertaling) en in Amsterdam, Internationaal homo/lesbisch informatiecentrum en archief.
Het blijkt een Bildungsroman (à la Catcher in the rye en Call it sleep) te zijn, maar ook een sleutelroman. Benno Katz wordt geportretteerd als de heer Hannemann, Max Holländer is de onaangename oom Herbert en de frigide tante Melanie staat voor Meta Holländer- Katz

Uit de Engelse vertaling de pagina waarin de Katzen als dynastie getypeerd worden (pagina 65):




Over Bielefeld en de Jodenvervolging is deze website te lezen:
http://www.bielefeld.de/de/biju/stadtar/rc/rar/01112013.html
Of hun naam voorkomt op het Mahnmal voor het Hauptbahnhof van Bielefeld, weet ik niet. Dat moet haast wel.



Waarom Max Holländer wel en zijn echtgenote  Meta Holländer-Katz niet herdacht wordt op een steen voor Bielefelders aan de Gedenklaan in Sobibor, is niet duidelijk. Holländer noch Meta Katz zijn geboren in Bielefeld. De beide anderen op hetzelfde plaatje zijn wel geboren Bielefelders maar woonden daar nu juist niet. (Anna Klaremeier woonde in Essen en is voor de oorlog gevlucht naar Maartensdijk, en Anna Spanjer woonde mogelijk in Frankfurt en is voor de oorlog gevlucht naar Amsterdam).

Dit is de Gedenklaan van het vernietigingskamp Sobibor. Voor Max Holländer is er een steen.







Over de Joden in Schildesche (Bielefeld): 
Um 1850 erreichte die Judenschaft Schildesches mit etwa 70 Personen ihre höchste Anzahl. Die damalige Berufsstruktur war im Wesentlichen vom Viehhandel und Schlachtgewerbe geprägt. Ende des 19.Jahrhunderts wanderten vermehrt Juden ab, besonders nach Bielefeld; so gab man 1889 den Betraum auf; doch bereits seit 1853 gehörten die Schildescher Juden der Bielefelder Synagogengemeinde an. Zu Beginn des 20.Jahrhunderts lebten nur noch einzelne jüdische Familien im Dorf. Mit der Deportation der letzten in Schildesche lebenden Familie nach Theresienstadt im Juli 1942 endete jegliches jüdisches Leben im Ort.
Weitere Informationen:
Kai-Uwe von Hollen, Die Juden in Schildesche im 19.Jahrhundert, in: Stefan Baumeier/Heinrich Stiewe (Hrg.), Die vergessenen Nachbarn. Juden auf dem Lande im östlichen Westfalen, in: Schriften des Westfälischen Freilichtmuseums Detmold, Verlag für Regionalgeschichte, Bielefeld 2006, S. 205 - 215

Tot slot (voorlopig) als we de commerciële genealogische websites mogen geloven zijn de familie Alfred Weihl van de Hertenstraat 5 en Emil Weihl van Venestraat 27a rechtstreeks familie van de familie Dannebaum - Katz van Groeneweg 25 en de familie Holländer - Katz van Venestraat nummer 6.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

KATZ uit VACHA

De stamouders, veronderstel ik op goede maar niet definitieve gronden, zijn Süssmann Katz, geboren in Erdmannrode in 1834 en Roschen (of Therese) Bachrach (of Bacharach)  die in Völkertshausen is geboren in 1836. Waarschijnlijk leren zij elkaar kennen daar in Völkertshausen, want dochter Nancy of Nanny wordt in 1856 in Völkertshausen geboren.
Zij is de eerste van, volgens een opgave, veertien kinderen. (Of is Süssmann Katz voor de tweede keer getrouwd met Regina Riekchen Braunschweiger en is een deel van die 14 door deze tweede vrouw gebaard?)
Het gezin verhuist al gauw naar Vacha, dichtbij Erdmannrode en Schlitz. In Vacha zijn de andere kinderen geboren.

- Nanny (Nancy) (1856 - 1933) trouwt met Gerson Weihl en zij gaan wonen in Schlitz (en Hohenstein?), waar in 1879 Emil geboren wordt, getrouwd met Selma Falk.
Ida getrouwd met Albert Cohen vlucht later ook naar Zwolle. Emma (1881) getrouwd met Gustav Falk, Adelheid (1886) getrouwd met Isidor Falk en Alfred in 1890 of 1892, getrouwd met Margareta Marburger completeren het gezin. Vader Gerson heeft een Textil-Geschäft. Maar hij ziet betere kansen in Bad Salzschlirf. Ook daar opent hij een winkel in textiel. 

Nanny Weihl in Bad Salzschlirf
Nanny Weihl lebte seit dem Jahre 1905 mit ihrem Ehemann Gerson in Bad Salzschlirf. Das Ehepaar führte dort ein Textilwarengeschäft. Auch in Schlitz führte Gerson Weihl ein solches Geschäft. Das Foto wurde schätzungsweise um das Jahr 1910 aufgenommen.

In de kroniek over het joodse leven in Bad Salzschlirf is verder te lezen dat Gerson Weihl voorganger was van de joodse gemeente in (1924/5). Emil diende in een Hessische regiment in de Eerste Wereldoorlog. Ook Emil zal niet begrepen hoe het Vaterland waarvoor hij zijn leven in de waagschaal zetten, hem vijftien jaar later als een onreine hond wilde vermoorden.


Familie Weihl in Bad Salzschlirf

Emil Weihl war Soldat im Ersten Weltkrieg. Bei einem Heimaturlaub ließ er sich mit seiner Frau Selma und den Kindern Otto und Ilse.
Das Foto wurde um das Jahr 1916 aufgenommen

- Hannchen of Hanneke heet eigenlijk Hedwig (16-5-1870) is getrouwd met Abraham Alfred Löwenstein. Met haar man wordt zij vermoord in de Holocaust. Zij lieten zes dochters na: Bertha, Martha (Goldsmith), Else (Biltz), Ina (Schocken), Lydia en ? Zij vluchtte naar Nederland, via Zwolle (getuige een registratie in het Zwolse vreemdelingenregister) en woonde enige tijd in Maastricht, van waaruit zij geeporteerd en vermoord is.

Meta (14-5-1872) trouwt met Max (Israel) Holländer en sterft in Sobibor in 1943, kinderloos.
Zie hierboven, over het mislukte pleegkindavontuur met haar neefje Heinz Liepmann, die Max' huwelijk met Meta een phyrrus-overwinning noemt. 
Ht paar woont overigens zeer comfortabel in Schildesche, een groene wijk van Bielefeld, in de Grunstrasse.



- Benjamin (Benno) (4-8-1874) is getrouwd met Laura Hoffman. Hij overlijdt in 1934 in Bielefeld. Zij krijgen drie kinderen Willie (Willy, Wilhelm), Trude (die met ene Michel trouwt) en Liesel (die met ene Haas trouwt).
Benjamin was van dezelfde Westfalia-Loge XVI362 lid als zijn zager Max Holländer. Ik schat deze joodse vereniging in als een soort rotaryclub. Heeft in elk geval niets met de vrijmetselaars. Lid zijn vooral kooplieden, fabrikanten en zelfstandige beroepsbeoefenaren als architecten en advocaten. 
Benno was dan ook een man van aanzien. Hij wordt in 1911 de eigenaar van het oudste, het eerste, het oude winkelconcept doorbrekende en grootste warenhuis in de regio: das Kaufhaus S. Alsberg & Co. Een soort Bijenkorf, voor die tijd ongekend. Er werken 300 mensen en je kunt de winkel bezoeken en bekijken zónder iets te kopen. 
Hij haalt zijn zwager William Mühlfelder in het management.  En daarmee zijn we weer in Zwolle. Want de zoon van William Mülfelder en zijn vrouw Benno's schoonzusje Martha Hoffman, Max Kurt Mühlfelder trouwt in augustus 1937 met Kitty Troostwijk.  Kitty is de dochter van de bekende joodse koopvrouw Catharina Troostwijk-Polak en haar man Arthur.  
William Mühlfelder uit Bielefeld zal erbij geweest zijn? De oorlog is dan al begonne; het is 4 juli 1940.. Het jonge paar woont in de Bilderdijkstraat.  Duikt met succes onder en emigreert naar de VS. Jaren later schenkt hun dochter Marlies documenten van haar vader aan het archief van de United States Holocaust Memorial Museum (2010)
Benno was zeker niet bij het huwelijk van Max Kurt en Kitty. Hij overleed in 1934 en heeft ook (net) niet meer meegemaakt dat zijn Kaufhaus  'ariersiert' werd. Het heet dan het warenhuis Opitz.

Als Benno sterft in 1934 , volgt zijn zoon Willy hem op. 

Graf van Benno Katz




Laura Katz - Hoffmann ziet kans om op 10 juni 1941 (!) alsnog te emigreren naar de VS, samen met haar dochter Gertrud en diens man Dr. Phil Michel Kurt (die procuratiehouder was in het bedrijf van eerst Benno en later Willy: Alsberg & Co) én hun zoon Klaus (Bielefeld, 1931).
Maar Laura overleeft de emigratie niet land en sterft nog voor het eind van de oorlog op 12 december 1944 in Detroit. Zij ligt begraven op het beth El Memorial park in Bloomffield Hills, Michigan.
Bron: Monika Minninger e.a., Antisemtisch Verfolgte registriert in Bielefeld 1933 - 45, 1985.

In hun goede dagen woonden Benno, Laura en hun kinderen in deze villa. Nu Lessinghaus en een soort clubgebouw annex cultureel centrum van de Lions. 


Later woonde de weduwe Laura iets kleiner, maar nog steeds in een kast van een huis in de Richard Wagnerstrasse 14. Dat huis komt in de familiegeschiedenis van de familie Mosberg voor aldus: In einem Brief vom 30. mai 1941 schrieb Johanne Mosberg an ihre nach Peru und USA emigrierten Kinder Paul und G, dass 'Maxens' (Max Mosbergs Familie) umziehen werden und zwar in "die Wohnung von Frau (Laura) Katz, die jetzt nach U.S.A. unterwegs ist". Dass diese Wohnung an der Richard Wagnerstrasse 14 in einem mittlerweile zum "Judenhaus" erklärten haus lag, erwähnte sie nicht.

Bron Bielefeld Stadtarchiv 


Katz, Willy, * 19.3.1902 Bielefeld, Eltern: Benno K., Teilhaber des Textilkaufhauses Alsberg und Vorstandsvorsitzender der Katz-Textil-AG (KATAG), und Laura, geb. Hoffmann. In 1921 Abitur am Realgymnasium; Studium der Volkswirtschaft ohne Abschluss, dann Teilhaber und Geschäftsführer der Fa. Alsberg & Co., arisiert Ende 1938.

Willy Katz floh am Tag des Novemberpogroms 1938 vor der drohenden Verhaftung nach Berlin und tauchte dort für zwei Monate unter. Nach seiner Rückkehr emigrierte er Ende August 1939 mit Sohn Peter (* 1933 Düsseldorf) von Bielefeld über Rotterdam nach England, wo er unter Hunger beide als Bürstenvertreter durchbringen musste. Lees: hij ging met borfstels langs de deuren

Im April 1940 konnten Vater und Sohn per Schiff nach New York und von dort nach Cleveland/ Ohio gelangen.

Die Ehefrau Vera, geb. Löwenstein hatte 1938 im Hinblick auf die Auswanderung in Berlin eine Ausbildung zur Kosmetikerin absolviert, konnte dann aber im Oktober 1939 die holländische Grenze nur noch illegal mit Hilfe eines Fluchthelfers passieren.

Im Januar 1940 gelang es ihr, mit Unterstützung ihres in Ohio lebenden Schwagers von Rotterdam per Schiff zu Ehemann und Sohn nach Ohio zu emigrieren.

Willy Katz starb in Folge der Entbehrungen und einer Gehirnhautentzündung bereits am 11.2.1941 in Cleveland/ Ohio.




Max (10-4-1876) overlijdt in 1963 in Denver. Hij was getrouwd met Helene Eisenberg. Zijn kregen een dochter Ruth (Hollander) en een zoon Werner. Max heeft met twee compagnons het filiaal van Alsberg in Osnabrück gekocht en dat fantastisch uitgebouwd. Ook hij is een groot zakenman. Uit het vreemdelingenregister zie ik dat hij in Zwolle op bezoek is geweest bij de familie Dannebauw-Katz.
Dit is het verhaal hoe de arierisering in Osnabruck is verlopen:
 Alsberg in Osnabrück werd arisch  http://www.noz.de/lokales/osnabrueck/artikel/266036/die-besondere-geschichte-von-l-t#gallery&0&1&266036 

- Regina sterft jong, ongetrouwd en kinderloos

- Fanni trouwt met ene Grunebaum

- Kaufmann krijgt met Johanna Goldberg twee kinderen; Wilhelm en Irma

- Jette was niet getrouwd en verzorgde haar ouders. Zij pleegt in 1930 suicide in het huis van haar zuster Selma, in Zwolle en is in Zwolle begraven, zegt één bron. Maar uit het historische bevolkingsregeister van Zwolle moet men de conclusie trekken dat zij in 1911 uit Bielefeld kwam en daar vermoedelijk woonde bij haar zus en zwager Max Holländer en Meta Holländer - Katz, die later naar Nederland vluchtten en hun laatste jaren in de Venestraat woonden.
 De Zwolse ambtenaar schrijft in het register dat hij aanneemt dat Jette in 1924 weer naar Bielefeld is vertrokken en 'ambtshalve' neemt hij 20 september 1927 als haar sterfdatum. 

- Emma trouwt met Emanuel Gumpert en krijgt twee kinderen die jong sterven.

- Selma (8-4-1882 - 12-4-1976) trouwt met Eduard Dannebaum en overleeft de oorlog. Met haar kinderen Jacques en Anny.

NB In een Nederlandse lijst oorlogsvermisten worden vermeld Irma Katz (1893, Vacha) getrouwd met Klestadt en het laatst gewoond hebbend in Utrecht, maar in een andere bron is Irma Klestadt-Katz geboren in Oberhausen en zou zij één van de twee kinderen van Kaufmann Katz en Johanna Goldberg  kunnen zijn.

Waarom zoveel moeite om een grote familie uit Vacha te reconstrueren, vraagt men zich af? 
Juist omdat het om familie gaat, is mijn eenvoudige antwoord. 'Daar zoek je het antwoord op de vraagt: waar komen de ontheemde uit Duitsland gevluchte medebewoners vandaan.  
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

EMIL WEIHL (vervolg)

Nog even terug naar de burgemeester van Bückeburg. 

Uit: Schaumburger Zeitung dd 26.11.2010

'Hitler wie einen Sturmgott gesandt'

Rauswurf und Demütigung des Bückeburger Bürgermeisters Karl Wiehe vor 75 Jahren


Es ist das höchste Ziel meines Lebens gewesen, mich treu zu erweisen“, blickte Bückeburgs Ex-Bürgermeister Karl Wiehe kurz vor seinem Tode im August 1947 auf Inhalt und Zweck seines irdischen Handelns zurück, „treu zu dem, was meine Überzeugung mich lehrte“. Genau diese Einstellung war es, die ihm zum Verhängnis wurde. Am 1. April 1936, also vor nunmehr 75 Jahren, wurde der damals 53-Jährige von den NS-Machthabern zwangspensioniert. Seinen Schreibtisch im Rathaus hatte der angesehene und äußerst erfolgreiche Verwaltungsjurist schon zehn Monate vorher räumen müssen.
Anlass war das „skandalöse und provozierende“ Verhalten seiner Ehefrau und seiner Töchter. Sie hatten im April und Juni 1935 zweimal kurz hintereinander in „Judengeschäften“ eingekauft.

Wiehes Nachfolger, der NSDAP-Bürgermeister Albert Friehe, tat sich dadurch hervor, dass er politische Gegner und Juden schärfer als anderswo verfolgen und drangsalieren ließ.

En als je nu denkt waar ken ik de naam BUCKEBURG nu toch ook al weer van, Hitler hield hier een grote NSDAP rally, een enorm oogstfeest. Deed nauwelijks onder voor de Nürnberger Parteitage. Enfin, toen was Karl Wiehe geen burgemeester meer en Emil Weihl gevlucht..